Tuesday, October 17, 2006

Ayaan: "Voorkom terrorisme, neem een jonge moslim in huis"

Ayaan: "Prévenir le terrorisme, prendre un jeune musulman dans la maison"

Source : le Volkskrant 12-10-06 par Ayaan Hirsi Ali, résident fellow du American Enterprise Institute. Elle contribuera régulièrement de Washington fournir au forum vk.nl C'est l'opération d'un texte qui elle a exprimé le lundi à Londres.

Les citoyens doivent aider les musulmans à intégrer afin de prévenir qu'ils glissent vers la criminalité ou dans les mains tombent de jihadi's, croit Ayaan Hirsi Ali
Zij zal regelmatig vanuit Washington bijdragen leveren aan Forum. Dit is de bewerking van een tekst die zij maandag in Londen uitsprak voor de Nederlandse City Lunches.

Burgers moeten moslims helpen integreren om te voorkomen dat zij afglijden naar criminaliteit of in handen vallen van jihadi’s, meent Ayaan Hirsi Ali

Ahmed is 18 jaar oud. Zijn ouders komen uit Marokko, maar hij is Nederlands. Hij woont in Amsterdam-West. Hij is net toegelaten tot de Universiteit van Amsterdam, als rechtenstudent. Mensen vragen hem vaak hoe hij het toch zo ver heeft kunnen schoppen. Amsterdam-West is immers de buurt waar ook Mohamed B. is opgegroeid, een arme en troosteloze wijk.

De meeste kinderen waarmee Ahmed opgroeide, zitten nu in de gevangenis of zijn er net weer uit, ze zijn drugsverslaafden, schoolverlaters of lid van een of andere jihad- groep.

Het is daarom niet zo gek dat zo veel mensen hem gefascineerd vragen hoe het toch komt dat Ahmed het zo ver heeft gebracht.

Ahmed vertelt dan altijd over zijn ‘tweede vader’, een Nederlandse man die hem na schooltijd hielp met zijn huiswerk. Deze man, Jan genaamd, had Ahmed ontmoet bij de bushalte. Hij had hem gevraagd naar zijn ouderlijk huis. Ahmed komt uit een gezin met negen kinderen. Zijn vader is er bijna nooit en zijn moeder is analfabeet. Met zijn vier oudere broers viel niet te leven; die zijn, na jaren in de gevangenis te hebben gezeten, door hun vader teruggestuurd naar Marokko. Zijn drie zusters zijn getrouwd en hebben zelf al kinderen.

Jan mocht Ahmed wel en had medelijden met hem. Hij had een zoon van dezelfde leeftijd en besloot Ahmed mee naar huis te nemen. Bij Jan thuis maakte Ahmed kennis met een dagelijks ritme dat hem volkomen vreemd was. Alles ging volgens de klok. Er was een tijd om te eten, om te werken, om te ontspannen. Het hele jaar en alle seizoenen kenden een vaste planning. Dan ging het gezin op vakantie, dan weer ging men bij oma op bezoek, enzovoort.

Bij Jan thuis kwam hij ook met kunst in aanraking. Hij bezocht musea en galerieën. Hij leerde Rembrandt kennen, Van Gogh, Holbein, Van Goyen, Frans Hals, maar ook pop art. Hij leerde die kunst waarderen. Jan nam zijn zoon en Ahmed mee naar concerten van Bach, Beethoven en Berlioz. Ahmed las boeken van Shakespeare, maar ook van Vestdijk, Louis Couperus, Gerard Reve en Willem Frederik Hermans.

Bij Jan thuis zit iedereen aan tafel: vader, moeder, broers en zusters. Wanneer er iets te vieren valt, zitten mannen en vrouwen bij elkaar in de huiskamer. Meisjes en jongens spelen met elkaar. Bij Ahmed thuis worden de jongens naar buiten gestuurd en blijven de meisjes binnen.

Jan had zo zijn manier om Ahmed over allerlei dingen te vertellen. Bijvoorbeeld over seks. Seks was geen zonde, zei Jan, maar een daad van liefde en hartstocht. Het kon voor grote emotionele beroering zorgen, maar ook een bron van ziekten zijn. Ahmed leerde in het gezin ook dingen te plannen. Eerst ga je naar de basisschool, dan naar de middelbare school en als je intelligent genoeg bent, kun je daarna naar de universiteit. Wanneer je daar je bul hebt gehaald, ga je solliciteren.

Ahmed leerde dat bepaalde dingen wel belangrijk zijn, maar dat je er geen diploma voor kunt halen. Bijvoorbeeld hard werken, arbeidsethos, beleefd converseren, tafelmanieren, hoe je te kleden. Maar bovenal leerde hij zijn eigen gevoelens te herkennen en te beheersen. Wanneer hij kwaad was, viel hij niet uit, maar zei hij alleen maar dat hij van streek was en legde uit waarom. Hij leerde de pijn en het verdriet van anderen begrijpen.

Dat alles had hij thuis helemaal niet geleerd. Zijn vader was niet alleen fysiek vaak afwezig; als hij er wel was, was hij emotioneel onbereikbaar. En haar moeder had het veel te druk met haar dagelijkse werk. Zijn broers waren evenmin een goed voorbeeld voor hem geweest, maar Ahmed verweet hun dat niet, zij hadden immers ook niemand tot voorbeeld gehad .

Wat kunnen burgers doen om niet-westerse immigranten, in het bijzonder moslims, te helpen integreren in de Europese samenleving? Ik zou willen dat iedereen het voorbeeld van Jan zou volgen. Natuurlijk besef ik dat Jan en zijn gezin bijzonder zijn en dat niet elk moslimgezin hetzelfde is als dat van Ahmed. Ook begrijp ik dat niet elke moslimjongen even ontvankelijk als Ahmed zal zijn voor een hulpvaardige vreemde. Het verhaal van Ahmed en Jan is maar één voorbeeld van een geslaagde relatie tussen een kansarme moslimjongen en een kansrijke autochtoon.

Er zijn meer voorbeelden. Ik ken een jong gezin dat het 6-jarige Turkse kind bij hen in de buurt, dat verwaarloosd wordt door zijn ouders, met hun even oude zoon laat spelen en mee laat eten, en hem zo voor een deel een opvoeding geeft die hij anders nooit zou krijgen. Er is de Nederlandse vrouw die tweemaal per week twee moslimmeisjes bij zich thuis ontvangt en hen helpt met de Nederlandse taal. Er zijn vrijwilligers die moslims helpen in buurtcentra.

Waarom leg ik zo de nadruk op moslims? Omdat zij, ongeacht hun land van herkomst, het doelwit zijn van de jihadisten en hun radicale antiwesterse boodschap. Op dit moment lijken de fundamentalisten van de rijke Golfstaten een monopolie te hebben op de harten en hoofden van onze islamitische minderheid. Het wordt hoog tijd dat wij de concurrentie met hen aangaan. De jihadisten appelleren aan de onderbuikgevoelens van de moslims hier. Ze houden hun voor dat hun achterstand een gevolg is van discriminatie, van islamofobie, van de uitbuiting van hun ouders en hun landen door de ongelovigen, en van hun eigen goddeloosheid. Deze boodschap van uitsluiting wordt opgediend met een islamitisch sausje en heeft, gelet op de resultaten van de afgelopen decennia, wel enig succes. Het is tijd dat wij appelleren aan de ratio van onze moslimburgers.

Misschien zegt u: ‘We betalen een hoop belasting, we hebben het erg druk, we hebben onze eigen gezinnen waarvoor we moeten zorgen, waarom zou ik me daar druk om maken?’ Maar dan zeg ik dat u het moet doen uit welbegrepen eigenbelang. Het integratiebeleid van de overheid heeft de afgelopen decennia weinig opgeleverd. Het mag vreemd klinken, maar dat is ook logisch. Natuurlijk zijn er zaken die alleen de overheid kan doen: het beperken van de immigratie om de integratie te bevorderen, een doordacht spreidingsbeleid om gettovorming tegen te gaan, maatregelen om de discriminatie in het onderwijs en op het werk te ontmoedigen; de openbare orde handhaven.

Maar de overheid kan alleen maar de voorwaarden scheppen voor individuen om deel te nemen aan de samenleving; zij kan hen daar niet toe dwingen. Zo kan ze gratis onderwijs voor iedereen beschikbaar stellen – wat in heel West-Europa het geval is, in tegenstelling tot de landen waaruit de moslimmigranten afkomstig zijn –, maar ze kan er nooit voor zorgen dat elk kind ook werkelijk naar school gaat. Verplichte aanwezigheid op school is mooi op papier, maar het handhaven ervan is een bureaucratische nachtmerrie.

En zelfs als kinderen werkelijk op school verschijnen, dan nog moeten ze zelf hun best doen om goed te leren. Dat nu is de verantwoordelijkheid van hun ouders. Ouders voeden op, zorgen voor een veilig en schoon thuis, stimuleren hun kinderen om te leren, te spelen, te ontspannen, en om andere kinderen en hun buren te respecteren. Dit zijn universele waarden en ze zijn zo vanzelfsprekend, maar veel moslimouders lijken in verwarring te zijn. Ze hebben te grote gezinnen, wonen in te kleine huizen, zijn vaak analfabeet en leven in een omgeving met veel drugsgebruik en criminaliteit. Ze hebben een neiging om de westerse samenleving in haar geheel af te wijzen, en daarmee in handen te vallen van de jihadisten.

Extremistische imams azen als roofdieren op deze kwetsbare gemeenschappen, en ook landen als Saudi-Arabië zijn actief in het verspreiden van antiwesterse, oorlogszuchtige propaganda die juist op deze gemeenschappen is gericht. En zelfs al zou er geen jihad-filosofie zijn of een andere anti-westerse ideologie, dan nog zullen nietfunctionerende families kwetsbaar zijn voor criminaliteit en geweld. De overheid kan dus maar in beperkte mate wat uitrichten. En veel islamitische ouders kunnen hun verantwoordelijkheid voor de opvoeding van hun kinderen niet altijd op zich nemen. Dan rijst de vraag: ‘Wie moet het dan doen? Wat kunnen burgers doen om kinderen van moslimmigranten in de samenleving op te nemen?’

In het verslag van het parlementaire onderzoek naar dertig jaar integratiebeleid in Nederland komt als opvallendste conclusie naar voren dat de migranten die wél succesvol waren geïntegreerd, dit niet hadden bereikt met behulp van de overheid, maar van aardige, behulpzame buren, onderwijzers en andere autochtone Nederlanders die zich betrokken voelden bij deze gezinnen en hun integratieproblemen.

Zij die niet integreerden, zijn geïsoleerd, ofwel uit eigen verkiezing ofwel als gevolg van discriminatie. Deze mensen zijn de verliezers, en de samenleving waarin zij leven is dat nog veel meer. Islamitische radicalen zijn tegenwoordig de krachtigste verleiders van deze geïsoleerde groepen. Hun boodschap is dat onze westerse samenleving decadent is, vies en lelijk, dat zij geen zelfbeheersing kent en gevaarlijk immoreel is.

Als u de moeite zou nemen om in de buurten van deze arme moslimmigranten rond te kijken, zou u het vuil en het verval zien. U zou lelijke gebouwen zien en gewelddadige hiphop en rap horen. Op de trottoirs en in de kelders zou u jongeren zien die verslaafd zijn aan heroïne of andere rotzooi.Vanaf billboards staren half ontklede vrouwen u verleidelijk aan. Dat is de ongeremde seksualiteit waar veel islamitische nieuwkomers het over hebben. En omdat je in deze buurten niet in contact komt met Mozart, Ruisdael of Shakespeare, is het voor extremisten niet moeilijk om de jongeren ervan te overtuigen dat platte seks het enige is dat het Westen te bieden heeft.

Als u vandaag een zogeheten ‘zwarte school’ zou bezoeken of een ‘zwarte buurt’, zou u misschien besluiten om u als vrijwilliger aan te melden, bijvoorbeeld als kinderbegeleider, of u zou misschien een minder bedeeld moslimkind in huis willen nemen.

U zou ook een moskee kunnen bezoeken of een theehuis of een andere plaats waar moslimmannen bij elkaar komen. Daar zou u eerst eens wat rond kunnen kijken, u zou de mannen beter leren kennen en vervolgens zou u hen deelgenoot kunnen maken van de normen en waarden die hier in Nederland gelden. U zou hen bijvoorbeeld kunnen leren dat het oneervol is om vrouwen op te sluiten.

Ik kan u natuurlijk niet precies voorschrijven hoe u deze moslimkinderen en -mannen moet helpen. Ik kan u alleen proberen duidelijk te maken dat, wanneer jongeren steeds maar weer de boodschap krijgen dat het Westen hen haat en dus ook door hen gehaat moet worden, u niet gek moet opkijken dat zij uiteindelijk ook vanuit deze haat zullen handelen.

Als u zich afvraagt waarom u zich als vrijwilliger zou aanmelden, dan moet u goed voor ogen houden dat het geen altruïsme is, maar een praktische noodzaak. De Ahmeds van deze wereld zijn, met behulp van mensen als Jan, de latere erfgenamen van onze samenleving. In latere generaties zullen we van hen afhankelijk zijn voor het behoud van onze cultuur en onze nalatenschap. Als we hen in handen geven van fundamentalisten, drugsverslaafden, de seksindustrie of hooligans, dan verliezen we hen. Dan kunnen we toekijken als ze onze auto’s in brand steken, inbreken in onze huizen, onze pubers aanranden en, op den duur, onze treinen laten ontsporen en onze vliegtuigen neerhalen.
Tegen diegenen onder u die geloven dat wij ons eigen lot in handen hebben, dat we niet achterover moeten leunen en toekijken, wil ik zeggen: laten we opstaan en ingrijpen, zo goed als ons voorstellingsvermogen dat toelaat en met de middelen en de tijd die ons ter beschikking staan.

No comments: